Zoon I. kwam op 8-jarige leeftijd thuis te zitten met zware depressie, chronische buikpijn en tics. De oorzaak bleek uitzonderlijke hoogbegaafdheid te zijn.
Dagelijks gedwongen worden tot het maken van extreem te gemakkelijke stof had ervoor gezorgd dat dit vrolijke, open mannetje zijn leven niet meer zag zitten.
Een individueel lesprogramma op een andere basisschool, met 1 dag in de week bovenschoolse plusklas en 1 dag in de week de ‘extra uitdagingendag’ op de vo-hoogbegaafdheidsprofielschool hielp hem er weer bovenop maar toen hij 9,5 was kon school de basisschooltijd echt niet langer meer rekken. Hij mocht naar de nieuw opgerichte intermezzogroep maar ook dat bleek niet passend meer.
De hoogbegaafdheidsprofielschool wilde hem echter niet voor de brugklas aannemen: “Het is verdrietig maar er bestaat gewoon geen onderwijs voor dit soort kinderen.” Aangezien hij een rustige jongen en niet dubbel bijzonder is, had dat niets met zijn persoonlijkheid te maken maar zal het – met de kennis van nu over de onwil van het samenwerkingsverband – vermoedelijk een centenkwestie zijn geweest;
Zij wisten waarschijnlijk dat hun standaardhoogbegaafdenbrugklas met een beetje compacten en verrijken niet passend is voor uitzonderlijk hoogbegaafden.
Een regulier VO voelde wel de verantwoordelijkheid om hem te helpen en liet hem met 10 jaar in de gymnasiumbrugklas toe. Binnen een paar weken bleek echter al dat het niveau en de bottom-up lesboeken van het Nederlandse onderwijssysteem dermate niet passend waren dat I’s welzijn weer behoorlijk achteruit ging.
De leerplichtambtenaar stelde voor om aan de hand van advies van hoogbegaafdheidsspecialisten een plan passend onderwijs op te stellen waarmee een tweede maal schooluitval voorkomen zou kunnen worden en hiervoor een financieringsverzoek in te dienen bij gemeente en samenwerkingsverband.
Het samenwerkingsverband wilde echter alleen met school om tafel en betrok de gemeente hier niet bij. Na een eerste gesprek waarin erkend werd dat I een kind was met uitzonderlijke behoeften, zou er een vervolggesprek gepland worden.
Ondertussen ging I. steeds verder achteruit en besloot school het maatwerkplan alvast gedeeltelijk op te starten om schooluitval te voorkomen, vertrouwende op medewerking van het samenwerkingsverband. Deze kwam echter niet met een vervolgafspraak en aangezien actie geboden was, stapte de gemeente met een gezamenlijk financieringsvoorstel naar het samenwerkingsverband. Zonder succes.
Na nog 2 pogingen van de gemeente om met het samenwerkingsverband tot afspraken te komen, vernamen we na 3,5 maand dat het samenwerkingsverband geen enkele euro beschikbaar stelt. Ze vinden dat school dit uit eigen gelden moet bekostigen en dat ze de gemeente maar om financiering moeten vragen.
Ondanks dat het samenwerkingsverband verantwoordelijk is voor financiering passend onderwijs.
Ondanks dat zij geoormerkte gelden voor thuiszitters en potentiële thuiszitters heeft.
Ondanks dat ze ruim 1,5 miljoen op de bankrekening heeft staan.
Er bestaat in Nederland geen onderwijs voor uitzonderlijk hoogbegaafde kinderen waardoor velen al op de basisschool dermate ernstig beschadigd worden dat ze thuis komen te zitten. Zelfs hoogbegaafdheidsprofielscholen bieden geen passend onderwijs voor deze kinderen waardoor deze kinderen ook hier regelmatig uitvallen of zelfs niet eens worden aangenomen omdat deze scholen niet voldoende gelden van de samenwerkingsverbanden krijgen om in het noodzakelijke maatwerk te voorzien.
De levens van volledig gezonde kinderen worden al op jonge leeftijd vernietigd, hetgeen ook grote gevolgen heeft voor de rest van het gezin. (Ouders raken door de zorgen in de ziektewet en/of moeten hun baan opzeggen om voor hun thuiszittend kind te zorgen)
Deze kinderen, de innovators en uitvinders van de toekomst, vallen tussen wal en schip met als gevolg dat de potentie van de allergrootste breinen niet alleen merendeels niet wordt verzilverd maar de kans groter is dat ze langdurig tot blijvend een kostenpost zijn dan dat ze de maatschappij juist geld opleveren door de grote doorbraken waartoe ze in staat zijn.