Verhaal van B

B was een blije, vrolijke peuter. Hij had veel uitdaging nodig en speelgoed kon hem niet boeien. Op het kinderdagverblijf hielp hij liever de leidsters en vermaakte zich met materialen van de buitenschoolse opvang. B had altijd uitgekeken naar de basisschool: “Daar ga ik léren.” Maar het werd een teleurstelling. De leerkrachten vonden hem aanwezig in de klas en vaak vervelend. Hij was ook niet altijd even gezellig met andere kinderen. Het ene na het andere gesprek op school volgde. We kwamen terecht bij Integrale Vroeghulp. Ze zagen weinig bijzonders, buiten dat het een prikkelgevoelig kind is. We hebben toen ingezet op ergotherapie om hem te helpen met zijn prikkelgevoeligheid. De therapie had zeer zeker een positieve bijdrage gehad. B kan prikkels beter verwerken, heeft meer rust in zijn lijf. Echter is het probleem volgens school tweeledig. Ook op sociaal-emotioneel gebied loopt B vast. Hiermee wordt gedoeld op de woede-uitbarstingen tegenover andere kinderen. Zodra het op zijn gevoel komt, en hij het niet meer met zijn cognitie op kan lossen, loopt B vast. Hij is een denker, alles moet volgens de regels en dat kan hij niet loslaten. School wil verder psychologisch onderzoek om een eventuele ‘stoornis’ boven water te krijgen.

Juni 2013. De kleuterklas wordt afgerond en er vindt een warme overdracht plaats met de leerkracht van groep 3. Wij hebben in de tussentijd gesproken met een psycholoog. Deze heeft ons geadviseerd om eerst eens te kijken hoe B zich gaat gedragen in groep 3. Hier ligt weer nieuwe uitdaging voor hem. Het gedrag dat B laat zien past volgens de psycholoog namelijk ook bij ‘slimmerds’. Misschien dat de extra uitdaging het probleem deels oplost.

B heeft veel zin in groep 3. Hij leest al erg goed, zonder dat daar expliciet op geoefend is en wat rekenen betreft maakt hij thuis al vermenigvuldigsommetjes. Ik vraag tijdens dit gesprek of er in groep 3 eventueel extra uitdaging voor B is. De leerkracht legt uit dat de methode sowieso al op drie niveaus werkt. Ook is er extra materiaal in de klas aanwezig. Dit materiaal bleek later echter meer van hetzelfde te zijn waar B volledig op afstompte.

Met B thuis ging het in die periode wisselend. Hij was veel boos en gefrustreerd. Vooral als hij net uit school was had hij afkoel tijd nodig. In de vakantie ging het beter met B Hij had zin in groep 3 en zei zelf dat hij nu ‘echt’ zou gaan leren. Wij hoopte met hem mee.

Na de zomervakantie begon B met goede moed aan groep 3. Het is ongeveer 2 weken goed gegaan en toen zagen wij zijn gedrag hard achteruit gaan. Hij was veel boos, wilde niks meer. Ik denk achteraf gezien had hij op dat moment een depressie had. Wij zagen dat B worstelde met zichzelf en zijn omgeving. B had in dat jaar een juf en een meester. Bij de meester ging het best redelijk met B Bij de juf was het drama. Er was duidelijk geen klik tussen die twee en de juf vond dat B gewoon zijn werk af moest maken. Ze was veel boos op hem en plaatste hem dagelijks uit de klas. Hij moest zijn werk dan alleen in de gang maken. B is dat jaar veel gepest. Vooral tijdens het buitenspelen waren er kinderen uit hogere groepen die het op hem gemunt hadden. Hij viel op, vertoonde vaak onhandig gedrag. Probeerde de clown uit te hangen om leuk gevonden te worden. Wilde tegelijkertijd de controle houden en vertoonde daardoor erg bepalend gedrag.

School wist het niet meer en had bedacht om verder onderzoek te doen zodat B naar cluster 4 onderwijs zou kunnen. Tot hun en onze verbazing kwam uit de WISC dat hij hoogbegaafd is. Hij mocht in de plusklas om hem uitdaging te bieden (lees: vliegtuigjes vouwen). In de klas zelf veranderde er niks voor B. School gaf aan hun uiterste best te doen voor B, maar dat ze beperkt waren in hun kunnen door het systeem. Dat was voor ons de grens. We zaten met een kind die thuis niet te hebben was en worstelde met zichzelf. In overleg met een ECHA hebben we de knoop doorgehakt om de overstap te maken naar een andere school die mogelijk beter aan zou kunnen sluiten bij B zijn behoefte in veiligheid in onderwijs.

B maakte de overstap naar het Montessorionderwijs en later naar een HB klas. Naarmate hij met meer gelijkgestemden op school zat, verbeterde het contact met andere kinderen. Maar tot leren kwam hij niet. Hij stond uit en ging niet aan. Hij weigerde cito toetsen te maken en verstopte zicht op school, regelmatig in het toilet. Vele gesprekken volgde. Het ging niet goed met B. Hij wilde liever dood zijn dan rondlopen in een wereld die hem niet begrijpt (hij was toen 8 jaar). Het steunpunt hoogbegaafdheid heeft een verklaring voor dat gedrag. “Omdat hij in de eerste jaren op school een trauma heeft opgelopen, handelde hij vanuit zijn primaire brein. B stond voortdurend in de vlucht- of vechtstand.” Een breed psychologisch onderzoek volgde. Conclusie: HB, schooltrauma en ontwikkelde gedragsproblemen als gevolg van een niet passende schoolomgeving.

Doordat B niet tot leren kwam werd er voor gekozen om hem groep 6 nog een keer te laten doen. Daarnaast verhuisde de HB klas, die 10 km van ons vandaan is, 15 km verder van huis. De verhuizing van deze klas was voor B een nieuwe teleurstelling. Daarnaast moest hij met de taxi. Het was voor ons onmogelijk om B en zijn zusjes op hetzelfde tijdstip op 2 verschillende plaatsen te krijgen 25km uit elkaar. B maakte daardoor lange dagen. De start in het nieuwe schooljaar ging moeizaam. Het reizen met de taxi was zwaar. ’s Ochtends om kwart over 7 werd B opgehaald en tussen 16u en 17u was B weer thuis. Daarnaast was er een grote wissel van taxichauffeurs, ze kwamen vaak te laat en de chauffeurs hielden er allemaal andere regels op na over praten en telefoongebruik in de taxi. Eén taxichauffeuse was grof tegen andere weggebruikers en stapte uit om te schelden tegen andere weggebruikers. Dit was niet helpend voor B. Vaak kwam B compleet overprikkeld op school aan en dan moest de dag nog beginnen.

Wij en school begonnen ons ernstig zorgen te maken over B zijn fysieke en mentale gezondheid. Hij werd steeds bleker, had veel nachtmerries en hij ontplofte meerdere keren per dag om de kleinste dingen. Van een kind dat af en toe thuisbleef om bij te tanken, werd hij een thuiszitter. Tegelijkertijd kwam ik (moeder) zelf ook volledig thuis te zitten, het ging niet meer. Ik dacht een burn-out te hebben. Maanden later kwamen we erachter dat ik een auto-immuunziekte heb. Zeer waarschijnlijk getriggerd door jarenlang stress rondom B.

Gelukkig vond B een veilige haven bij een ECHA die ook dagopvang biedt. Een plek waar hij zichzelf mocht zijn en waar hij gezien wordt voor wie hij is. Zij zien in hem de uitzonderlijk begaafde creatieve denker.

De maanden die volgde werden er diverse grote overleggen gehouden met alle betrokken partijen. Uiteindelijk werd ervoor gekozen om na de zomervakantie een poging te doen om B te laten re-integreren in de HB klas. Het advies daarbij was wel dat ik B weer mee naar huis zou nemen als het niet goed ging. Er volgde een periode waarbij ik met mijn laptop onder de arm overal en nergens mijn werk deed. Van lerarenkamers tot een plekje in de keuken bij de begeleiders. We klopte bij de gemeente aan om hulp. Ik was al ziek en beperkt belastbaar en ik had echt hulp nodig om dit vol te kunnen houden. Er werd vanuit de gemeente een stichting naar voren geschoven. Ze hadden geen ervaring met HB, maar waren bereid om mee te denken in oplossingen.

De re-integratie leek een goede start te hebben. B was zijn uiterste best aan het doen om zijn achterstanden in te lopen. In het digitale rekenportaal maakte hij zoveel mogelijk sommen. Soms wel 200 per keer. Dit leverde niks op in resultaat en B raakte gefrustreerd en wederom teleurgesteld. Stress nam toe en hij overzag het niet meer. De stichting vond het lastig om hem te begeleiden, hij was toch wel een heel ander type kind dan de kinderen die ze normaal begeleiden (kinderen met ASS). Regelmatig kwamen ze bij ons om advies. Na drie maanden van re-integratie die alleen maar lijden tot meer stress en spanning hebben we besloten deze route niet verder te bewandelen. Het afscheid bij de HB klas was definitief en hij was nu weer aangewezen op de school van inschrijving. Zij hadden zich 2 jaar daarvoor al handelingsverlegen verklaart en konden niks voor B betekenen.

Weer een periode van vele overleggen volgde. De sfeer werd dwingender en er moest een oplossing komen. Diverse scholen zijn in die periode benaderd. Geen school in de regio kon iets passends voor B bieden. De enige optie was een school voor speciaal onderwijs in de regio. We hadden daar gesprekken gehad met de IB’er en gedragswetenschapper. We konden hem inschrijven dat hebben we toen gedaan onder de voorwaarden dat hij niet gelijk fulltime naar school zou gaan. Vanuit het speciaal onderwijs was er wel de toelatingseis dat hij nogmaals een breed psychologisch onderzoek zou ondergaan, maar dan door een GZ-psycholoog.

Twee weken voor de zomervakantie van 2019 werden we gebeld door de directeur van de school voor speciaal onderwijs met de mededeling dat ze geen passend aanbod hadden. We waren weer terug bij af. Geen school, geen onderwijs en de school van inschrijving deed niks.

Dit was het moment waarop we contact hebben gezocht met de onderwijs consulenten. Binnen een week werd er één aan ons toegewezen en hadden we een heel fijn gesprek. Nu op zoek naar de route die we dan moeten gaan bewandelen.

Ondertussen was het psychologisch onderzoek al gepland en wij hoopte daar meer antwoorden te krijgen. Onze vraag was: “Waarom loopt B vast in zijn ontwikkeling en wat is er voor nodig om het tij te keren?”

Twee ochtenden is hij daar geweest en hebben ze allerlei onderzoekjes met hem gedaan. B werkte redelijk mee en was blij om iets om handen te hebben. De grote teleurstelling kwam met het verslag van het onderzoek. Hun conclusie: B heeft ASS en met een training brainblocks krijgen we hem op de rit. Tegelijkertijd kregen wij als ouders een veeg uit de pan. Wij moesten meer ruggengraad hebben en hem dwingen om naar school te gaan. We kregen dus geen antwoord op onze hulpvraag. We zijn daarop het gesprek aangegaan met de psycholoog die het onderzoek heeft verricht. Al pratende kwam naar voren dat ze diverse aangeleverde stukken en een groot deel van de anamnese, maar ook delen van het onderzoek dat ze gedaan hadden buiten hun scope hadden gelaten . Waarom??? Omdat het hun conclusie niet kon onderbouwen. We hebben de dame vriendelijk bedankt voor de tijd die ze erin gestopt heeft en aangegeven dat ze het verslag konden vernietigen.

De zomervakantie was voorbij en het volgende groot overleg diende zich aan. Eerlijk als wij zijn, hebben we verteld wat er uit het onderzoek kwam. De term ASS viel en iedereen dook daar bovenop. Dat moest het zijn! Ze vonden dan ook dat we B eerst moesten laten behandelen en dan wel fulltime in een behandelinrichting. Ons gevoel zei direct dat dit niet de oplossing zou zijn. Je kan een kind dat een trauma opgelopen heeft niet uit zijn veilige thuis omgeving halen om hem te kneden tot wat het systeem van hem wil. Dan verliest hij zichzelf en zijn vertrouwen in ons zal daar een enorme deuk mee oplopen.

In de tussentijd gingen wij druk op zoek naar mogelijkheden om B te helpen met de verwerking van zijn trauma. In onze zoektocht kwamen wij reflexintegratietherapie tegen als mogelijkheid. We hebben een therapeut gezocht die voldoende ervaring heeft en zijn met B voor een proefsessie daarheen gegaan. Wonder boven wonder liet B het goed toe. Hij hoefde niet te praten over zijn gevoelens en dat vond hij erg fijn. Hij praat liever niet over de dingen die hem pijn hebben gedaan.

In het volgende groot overleg hebben wij onze bevindingen gedeeld en hebben wij aangeven dat we hier zeker mee aan de slag willen gaan. De gemeente gaat akkoord en we hebben een plan. Hij krijgt reflexintegratietherapie, eerst intensief en dan twee keer 2uur per week.

We zijn inmiddels in januari 2020 terecht gekomen en de behandeling kan starten. De therapeuten constateert dat B zijn hele lijf in staat van trauma verkeerd. Ze gaat met hem aan de slag en stapje voor stapje zien wij hem sprongen vooruit maken. Ook zijn lijf reageert door tanden te gaan wisselen die eigenlijk allang gewisseld hadden moeten zijn. Hij begint ineens flink te groeien. Zijn gezicht begint meer ontspanning uit te stralen. Het eens zo vrolijke peutertje begint langzaam weer tevoorschijn te komen. Hij kan weer grappen maken en begint contact te zoeken met zijn zusjes. Hij wil dingen ondernemen, hij wil sporten en gaat dit ook doen. Vanaf het begin dat hij is uitgevallen is hij steeds een paar keer in de week naar de ECHA blijven gaan die HB uitvallers opvangt. Zij kende B al vanaf het moment dat het echt heel slecht met hem ging. Het viel ze op dat heel zijn houding aan het veranderen was. Hij werd meer open, vrolijker en stond steeds meer open voor andere kinderen, maar ook voor bijsturing.  

In februari 2020 hadden de Intern Begeleider en de GGD arts bedacht dat B op ongeoorloofd afwezig gezet moest worden. Dan zou er schot in de zaak komen…… Gelukkig stond de leerplichtambtenaar aan onze zijde en gaf aan dat ze geen proces-verbaal op zou maken en dat ze de actie van deze twee niet kon waarderen. De overleggen die volgde verliepen allerminst vlot. Er zaten een aantal mensen aan tafel die bleven hangen in het feit dat B opgenomen zou moeten worden en behandelt worden voor iets dat hij niet heeft. Sterker nog, wij moesten zijn hoogbegaafdheid vergeten en out-of-the box denken werd van tafel geveegd als buiten wettelijk. Wij hielden voet bij stuk!

B wordt over een klein jaar 14 en mag dan niet meer ingeschreven staan op de basisschool. Er zou dus echt een VO school gevonden moeten worden die de inschrijving over gaat nemen. Na veel bellen en mailen was er geen school die dit wilde doen. Ze zaten vol, hadden geen ruimte doordat kinderen doubleerde als gevolg van corona en zo nog meer redenen die ze konden bedenken. De enige die open stond voor medewerking was de VSO die B eerder nog had afgewezen. Omdat B zulke mooie stappen aan het maken was wilde ze hem toetsen met de cito eerste jaar middelbare school. Inmiddels Juni 2020 maakt B in één ochtend alle cito toetsen waar drie ochtenden voor stonden. De resultaten variërend tussen VMBO-T en VWO. Een kind dat dus al jaren geen onderwijs heeft ontvangen weet dit neer te zetten.

Eind juni 2020 zitten we aan tafel bij de directeur van het SWV omdat er maar geen oplossing gevonden kan worden. Omdat wij het gevoel kregen dat we een hoek  ingedreven zouden worden, waar we niet willen zitten, hadden wij in de tussentijd contact gezocht met een advocaat gespecialiseerd in onderwijs recht. Wat een fijne man en een fijn gesprek was dat. Hij was duidelijk goed op de hoogte van de problemen die er zijn in Nederland als je als kind niet kan functioneren in een school. De spanningsvelden tussen onderwijs en de gemeente en de eindeloze ping-pong en machtsspelletjes waar je in terecht komt als ouders.

Wat we hadden verwacht van het gesprek gebeurde… de directeur van het SWV probeerde ons van tafel te vegen en meende dat onze zoon een vrijstelling van onderwijs nodig zou hebben zodat B meer tijd zou hebben om te herstellen (lees: dan hoeft het SWV niks te doen). Gesterkt door de kennis vanuit de wetgeving hebben wij de directeur gevraagd hoe er dan vorm gegeven gaat worden aan B zijn recht op onderwijs. Wederom kregen we toen bijval van de leerplichtambtenaar die aangaf dat vrijstelling geen optie is, B is ten slotte leerbaar. Dit heeft hij laten zien in de cito toetsen. Ineens komt dan de VSO over de brug, dat ze eventueel een mogelijkheid hebben om B individueel onderwijs te bieden. Wij staan hier zeker voor open en gaan akkoord. De VSO is duidelijk over met wie ze wel en niet willen samenwerken. De ECHA wordt door hen gezien als iemand die kinderen niet terug naar school helpt en ze willen daar geen zaken mee doen. De stichting die eerder geholpen heeft met de re-integratie van B heeft een samenwerking met de VSO school en daar zouden we het mee moeten doen. Omdat deze stichting ons vertrouwen niet heeft hebben wij na veel praten uiteindelijk de mogelijkheid gekregen om een coach te zoeken die B begeleid op school.

September 2020 start B op de VSO met 4 uur in de week individueel onderwijs in twee vakken. Rondom school wordt hij ondersteund door de coach. Daarnaast gaat hij 2 keer in de week naar de ECHA en krijgt 2 keer in de week reflexintegratietherapie. Het ene na het andere gesprek wat we hebben is positief. Vanuit school, de begeleiding en vanuit ons wordt een kind gezien dat stappen maakt. Het gaat zelfs zo goed dat in november besloten wordt dat er een uitbreiding komt in vakken van 2 naar 4. Ook die uitbreiding gaat goed voor B. Hij laat geen stress signalen zien. Hij fietst zelf de 12km naar school. We lijken eindelijk de goede kant op te gaan!

Hoe het in de toekomst zal gaan lopen is onzeker. De gemeente is vooral enorm de druk aan het opvoeren om B full-time naar school te krijgen. Gelukkig is de VSO voorzichtig met B en zien ze dat we niet te snel mogen gaan. Het blijft een kind dat zeker leerbaar is maar niet schoolbaar. Er zullen dus nog vele gesprekken volgen met school, gemeente en hulpverlening. Wij hebben alle vertrouwen in onze zoon en houden vooral voor ogen dat er veel meer mogelijkheden zijn om je te ontwikkelen dan alleen binnen die 4 schoolmuren.